Fundament van het Christelijke geloof.
Hieronder staat de inhoud van een werk waar ik mee bezig ben. Het is nog niet af.. Het staat hier om te kunnen delen met mensen die er commentaar op moeten kunnen leveren.
Hieronder vind je:
Inleiding: Het eerste onderwijs met betrekking tot Christus.
Hoofdstuk 1: Bekering van dode werken
Hoofdstuk 2: Geloof in God
Hoofdstuk 3: Over de dopen
Hieronder vind je:
Inleiding: Het eerste onderwijs met betrekking tot Christus.
Hoofdstuk 1: Bekering van dode werken
Hoofdstuk 2: Geloof in God
Hoofdstuk 3: Over de dopen
Inleiding
Inleiding: Het onderwijs met betrekking tot Christus.
Laten wij daarom het eerste onderwijs met betrekking tot Christus laten rusten, en doorgaan tot de volmaaktheid, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van de leer van de dopen, van de handoplegging, van de opstanding van de doden en van het eeuwig oordeel. (Hebreeën 6:1-2)
De Bijbel roept gelovigen op om niet steeds stil te staan bij het eerste onderwijs. In dit vers uit het Bijbelboek 'Hebreeën' zien we een korte opsomming van wat dat fundament is. Voor de mensen die nauwelijks iets weten over de Bijbel en het christelijk geloof wil ik graag dit fundament uitwerken. Zodat ook zij door kunnen gaan tot de volmaaktheid, zoals dit vers zegt.
Laat me er maar even vanuit gaan dat je nog helemaal niets weet over het christelijk geloof.
Het eerste en belangrijkste punt in het christelijke geloof is Jezus. Om deze reden geef ik eerst een korte biografie van Jezus1. Ik heb dit geprobeerd zoveel mogelijk in hedendaags Nederlands te schrijven. Jezus wordt ook wel Jezus Christus genoemd, of alleen Christus, of Messias. In de Bijbel, en ook in de kerk, worden ook wel eens andere namen gebruikt, maar deze zijn de meest voorkomende. Als er over Hem geschreven wordt, wordt er meestal een hoofdletter gebruikt in woorden als 'Hij' en 'Zijn'.
Jezus werd ongeveer 2000 jaar geleden geboren in Israël. Daar groeide Hij ook op. Toen Hij ongeveer 30 jaar oud was ging Hij over God vertellen aan alle mensen die het horen wilde. Velen kwamen naar Hem luisteren. Hij genas alle zieken die bij Hem gebracht werden. Jezus vertelde de mensen over het Koninkrijk van God en Zijn heerschappij. Omdat Jezus zei dat Hij de Zoon van God was maakte Hij de religieuze mensen heel erg boos, en zij vonden dat Hij de doodstraf moest krijgen.
Dat Jezus gedood zou worden was al honderden jaren voor Zijn geboorte voorzien door de profeet Jesaja.2 Een profeet is iemand die de woorden van God doorgeeft. Ook andere profeten hadden hier al over geschreven.
Jesaja schreef dat er iemand zou komen die de straf zou dragen voor de ellende in de wereld. Hij droeg de pijn zodat wij de gift van het eeuwige leven mogen ontvangen. En Hij werd verwond zodat wij genezen kunnen worden.
Jezus stierf toen Hij ongeveer 33 jaar oud was doordat Hij aan een houten kruis werd vastgespijkerd. Dit is een van de meest wrede vormen van doodstraf uit die tijd. Jezus werd in een graf van een rijke man gelegd. De graven in die tijd waren uitgehakte grotten waar een grote ronde steen voor werd gerold. Voor deze steen werd een Romeinse wacht gezet omdat de religieuzen uit die tijd dachten dat de leerlingen van Jezus Zijn lichaam zouden komen stelen.
Maar op de 3e dag stond Jezus op uit de dood en de wachters sloegen op de vlucht. Hierna is Jezus nog aan vele mensen verschenen. Na 40 dagen verliet Hij de aarde om bij God in de hemel te zijn. Maar toen Hij wegging gaf Hij zijn leerlingen de opdracht om hetzelfde te doen als wat Hij deed.3
Ook zei Hij hun dat ze nieuwe volgelingen moesten maken en die wederom te leren om hetzelfde te doen als Jezus.4 Dit zien we in het Bijbelboek 'De Handelingen van de Apostelen' ook gebeuren.
Jezus had gezegd dat het leiderschap in de kerk niet zou moeten zijn zoals in de rest van de wereld, namelijk dat iedereen de baas over elkaar speelt, maar dat het leiderschap zo moet zijn dat zij dienstbaar is.5 Zij moet helpen, onderwijzen en nog veel meer. Later wast Jezus zelfs de voeten van Zijn leerlingen.6 De kerk is dit helaas door de eeuwen heen vergeten, en het begon steeds meer om macht te draaien. Zo zien we ook dat in de middeleeuwen de paus (welke ook niet in de Bijbel voorkomt) een politieke machtsfunctie krijgt. Hoewel er altijd kleine groepen zijn geweest die oprecht geloof hadden was er in de middeleeuwen zelfs nauwelijks iets over van het geloof zoals we dat in de Bijbel vinden. In de 16e eeuw waren er enkele gelovigen die de Bijbel weer echt zijn gaan lezen en zij ontdekte dat de Roomse Kerk in die tijd niet meer handelde zoals de Bijbel dat leerde. De kerk voerde heerschappij over haar leden, maar dat was niet het enige dat mis was. Deze mensen zijn toen een hervormingsbeweging begonnen, die noemen we 'de Reformatie'. Er zijn toen veel dingen veranderd. De verering van heiligen, zoals de kerk dat kende, werd afgeschaft. Ook werd de Bijbel weer het belangrijkste, terwijl de kerk altijd gezegd had dat de Bijbel náást de traditie stond.
Hierdoor was de kerk ook nauwelijks te corrigeren, ze kon zich altijd beroepen op de traditie.
Er ontstond een nieuwe kerk, de protestantse kerk. Maar ook in die kerk kwam het heersen over elkaar snel weer tevoorschijn en er ontstonden discussies over wie gelijk zou hebben en wie niet. Maar de kracht van Gods koninkrijk en de liefde, waar de Bijbel het vaak over heeft, werden vaak weer vergeten.
Door de scheuringen en dwalingen is de kerk beschadigd geraakt en doen christenen nu vaak niet meer waar God naar verlangt. Vaak komt dit omdat ze het nooit geleerd hebben omdat de traditie het kwijt is geraakt. Er zijn zelfs kerken waar ze geloven dat Gods genezende kracht niet meer voor vandaag is en andere wonderen niet meer gebeuren. Dit heeft vaak te maken met angst voor het onbekende. Ook zijn er in het verleden sektes geweest die wonderen en genezingen beloofd hadden maar die zijn uitgebleven.
Toch zien wij vanuit de Bijbel dat het Gods wil is, en we zien in onze praktijk steeds meer wonderen gebeuren. Er zijn ook altijd groepen christenen geweest die dit hebben meegemaakt.7 En we willen alle gelovigen aanmoedigen hierin te groeien. Want God heeft geestelijke gaven gegeven aan de gemeente (de kerk) en wil daarmee in onze levens werken. De geestelijke gaven kunnen we in de Bijbel vinden in 1Korinthe 12:8-10:
Want aan de één wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven en aan de ander een woord van kennis, door dezelfde Geest; en aan een ander geloof, door dezelfde Geest, en aan een ander genadegaven van genezingen, door dezelfde Geest; en aan een ander het vermogen om wonderen te doen, en aan een ander profetieën om door te geven, en aan een ander het onderscheiden van geesten(onderscheiden of iets van God komt of van de duivel), en aan een ander allerlei talen, en aan een ander uitleg van talen.
Dit was een korte samenvatting van het evangelie (dat betekent de goede boodschap) en 2000 jaar kerkgeschiedenis. Ik hoop dat dit een goede introductie was en zal helpen bij het groeien in het geloof. Laat ik nu verder gaan met het bespreken van de fundamenten, zodat we dat onderwijs kunnen laten rusten, zoals de Bijbeltekst aan het begin van deze inleiding toe oproept.
1Zie ook de film http://media.inspirationalfilms.com/?id=dut00
2Jesaja hoofdstuk 53
3Johannes 14:12, Markus 16:17-18
4Mattheüs 28:19, Markus 16:15-18
5Mattheüs 20:25-28
6Johannes 13
7Zie ook heb boek 'Miracles and Manifestations of the Holy Spirit in the History of the Church' van Jeff Doles
Laten wij daarom het eerste onderwijs met betrekking tot Christus laten rusten, en doorgaan tot de volmaaktheid, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van de leer van de dopen, van de handoplegging, van de opstanding van de doden en van het eeuwig oordeel. (Hebreeën 6:1-2)
De Bijbel roept gelovigen op om niet steeds stil te staan bij het eerste onderwijs. In dit vers uit het Bijbelboek 'Hebreeën' zien we een korte opsomming van wat dat fundament is. Voor de mensen die nauwelijks iets weten over de Bijbel en het christelijk geloof wil ik graag dit fundament uitwerken. Zodat ook zij door kunnen gaan tot de volmaaktheid, zoals dit vers zegt.
Laat me er maar even vanuit gaan dat je nog helemaal niets weet over het christelijk geloof.
Het eerste en belangrijkste punt in het christelijke geloof is Jezus. Om deze reden geef ik eerst een korte biografie van Jezus1. Ik heb dit geprobeerd zoveel mogelijk in hedendaags Nederlands te schrijven. Jezus wordt ook wel Jezus Christus genoemd, of alleen Christus, of Messias. In de Bijbel, en ook in de kerk, worden ook wel eens andere namen gebruikt, maar deze zijn de meest voorkomende. Als er over Hem geschreven wordt, wordt er meestal een hoofdletter gebruikt in woorden als 'Hij' en 'Zijn'.
Jezus werd ongeveer 2000 jaar geleden geboren in Israël. Daar groeide Hij ook op. Toen Hij ongeveer 30 jaar oud was ging Hij over God vertellen aan alle mensen die het horen wilde. Velen kwamen naar Hem luisteren. Hij genas alle zieken die bij Hem gebracht werden. Jezus vertelde de mensen over het Koninkrijk van God en Zijn heerschappij. Omdat Jezus zei dat Hij de Zoon van God was maakte Hij de religieuze mensen heel erg boos, en zij vonden dat Hij de doodstraf moest krijgen.
Dat Jezus gedood zou worden was al honderden jaren voor Zijn geboorte voorzien door de profeet Jesaja.2 Een profeet is iemand die de woorden van God doorgeeft. Ook andere profeten hadden hier al over geschreven.
Jesaja schreef dat er iemand zou komen die de straf zou dragen voor de ellende in de wereld. Hij droeg de pijn zodat wij de gift van het eeuwige leven mogen ontvangen. En Hij werd verwond zodat wij genezen kunnen worden.
Jezus stierf toen Hij ongeveer 33 jaar oud was doordat Hij aan een houten kruis werd vastgespijkerd. Dit is een van de meest wrede vormen van doodstraf uit die tijd. Jezus werd in een graf van een rijke man gelegd. De graven in die tijd waren uitgehakte grotten waar een grote ronde steen voor werd gerold. Voor deze steen werd een Romeinse wacht gezet omdat de religieuzen uit die tijd dachten dat de leerlingen van Jezus Zijn lichaam zouden komen stelen.
Maar op de 3e dag stond Jezus op uit de dood en de wachters sloegen op de vlucht. Hierna is Jezus nog aan vele mensen verschenen. Na 40 dagen verliet Hij de aarde om bij God in de hemel te zijn. Maar toen Hij wegging gaf Hij zijn leerlingen de opdracht om hetzelfde te doen als wat Hij deed.3
Ook zei Hij hun dat ze nieuwe volgelingen moesten maken en die wederom te leren om hetzelfde te doen als Jezus.4 Dit zien we in het Bijbelboek 'De Handelingen van de Apostelen' ook gebeuren.
Jezus had gezegd dat het leiderschap in de kerk niet zou moeten zijn zoals in de rest van de wereld, namelijk dat iedereen de baas over elkaar speelt, maar dat het leiderschap zo moet zijn dat zij dienstbaar is.5 Zij moet helpen, onderwijzen en nog veel meer. Later wast Jezus zelfs de voeten van Zijn leerlingen.6 De kerk is dit helaas door de eeuwen heen vergeten, en het begon steeds meer om macht te draaien. Zo zien we ook dat in de middeleeuwen de paus (welke ook niet in de Bijbel voorkomt) een politieke machtsfunctie krijgt. Hoewel er altijd kleine groepen zijn geweest die oprecht geloof hadden was er in de middeleeuwen zelfs nauwelijks iets over van het geloof zoals we dat in de Bijbel vinden. In de 16e eeuw waren er enkele gelovigen die de Bijbel weer echt zijn gaan lezen en zij ontdekte dat de Roomse Kerk in die tijd niet meer handelde zoals de Bijbel dat leerde. De kerk voerde heerschappij over haar leden, maar dat was niet het enige dat mis was. Deze mensen zijn toen een hervormingsbeweging begonnen, die noemen we 'de Reformatie'. Er zijn toen veel dingen veranderd. De verering van heiligen, zoals de kerk dat kende, werd afgeschaft. Ook werd de Bijbel weer het belangrijkste, terwijl de kerk altijd gezegd had dat de Bijbel náást de traditie stond.
Hierdoor was de kerk ook nauwelijks te corrigeren, ze kon zich altijd beroepen op de traditie.
Er ontstond een nieuwe kerk, de protestantse kerk. Maar ook in die kerk kwam het heersen over elkaar snel weer tevoorschijn en er ontstonden discussies over wie gelijk zou hebben en wie niet. Maar de kracht van Gods koninkrijk en de liefde, waar de Bijbel het vaak over heeft, werden vaak weer vergeten.
Door de scheuringen en dwalingen is de kerk beschadigd geraakt en doen christenen nu vaak niet meer waar God naar verlangt. Vaak komt dit omdat ze het nooit geleerd hebben omdat de traditie het kwijt is geraakt. Er zijn zelfs kerken waar ze geloven dat Gods genezende kracht niet meer voor vandaag is en andere wonderen niet meer gebeuren. Dit heeft vaak te maken met angst voor het onbekende. Ook zijn er in het verleden sektes geweest die wonderen en genezingen beloofd hadden maar die zijn uitgebleven.
Toch zien wij vanuit de Bijbel dat het Gods wil is, en we zien in onze praktijk steeds meer wonderen gebeuren. Er zijn ook altijd groepen christenen geweest die dit hebben meegemaakt.7 En we willen alle gelovigen aanmoedigen hierin te groeien. Want God heeft geestelijke gaven gegeven aan de gemeente (de kerk) en wil daarmee in onze levens werken. De geestelijke gaven kunnen we in de Bijbel vinden in 1Korinthe 12:8-10:
Want aan de één wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven en aan de ander een woord van kennis, door dezelfde Geest; en aan een ander geloof, door dezelfde Geest, en aan een ander genadegaven van genezingen, door dezelfde Geest; en aan een ander het vermogen om wonderen te doen, en aan een ander profetieën om door te geven, en aan een ander het onderscheiden van geesten(onderscheiden of iets van God komt of van de duivel), en aan een ander allerlei talen, en aan een ander uitleg van talen.
Dit was een korte samenvatting van het evangelie (dat betekent de goede boodschap) en 2000 jaar kerkgeschiedenis. Ik hoop dat dit een goede introductie was en zal helpen bij het groeien in het geloof. Laat ik nu verder gaan met het bespreken van de fundamenten, zodat we dat onderwijs kunnen laten rusten, zoals de Bijbeltekst aan het begin van deze inleiding toe oproept.
1Zie ook de film http://media.inspirationalfilms.com/?id=dut00
2Jesaja hoofdstuk 53
3Johannes 14:12, Markus 16:17-18
4Mattheüs 28:19, Markus 16:15-18
5Mattheüs 20:25-28
6Johannes 13
7Zie ook heb boek 'Miracles and Manifestations of the Holy Spirit in the History of the Church' van Jeff Doles
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1: Bekering van dode werken
Het eerste fundament is het afkeren van de daden die tot de dood leiden. Deze dingen noemen we zonden. We weten uit de Bijbel dat ieder mens zonden gedaan heeft:
Want allen hebben gezondigd en zijn het daarom niet waard om in Gods heerlijke aanwezigheid te zijn.
(Romeinen 3:23)
Zondigen betekent eigenlijk dat je niet het doel bereikt waar je voor gemaakt bent. God schiep de mens om God lief te hebben met alles wat je hebt, en je naasten zoals je ook jezelf lief hebt, en om de leiding te hebben over de schepping.1 Hierdoor kan Johannes ook het volgende schrijven:
Mijn lieve kinderen, laten wij niet liefhebben met mooie woorden, maar met de daad en in waarheid. (...) En dit is Zijn gebod: dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons opgedragen heeft. (1Johannes 3:18+23)
De Wet
Vaak wordt er gedacht door christenen dat we altijd zondigen, en dan wijst men op 'de Wet'. De Wet zijn de regeltjes die we in het Oud Testament tegenkomen, hieronder vallen de 10 geboden, maar ook nog heel wat andere regels zoals voedselvoorschriften, feestdagen en offerrituelen.
en als men dit weet: dat de wet niet bestemd is voor de rechtvaardige(hij die goed doet), maar voor wettelozen en voor opstandigen, goddelozen en zondaars, onheiligen en onreinen, voor hen die vader of moeder vermoorden, voor doodslagers,
voor ontuchtplegers, voor mannen die met mannen slapen, voor mensenhandelaars, leugenaars, plegers van meineed en als er iets anders tegen de gezonde leer is, overeenkomstig het Evangelie van de heerlijkheid van de zalige God, dat mij toevertrouwd is. (1Timotheüs 1:9-11)
19 Dan zou je je af kunnen vragen waarvoor de wet dan dient. De wet diende ervoor om mensen op het rechte pad te houden tot de komst van de Nakomeling, tot de komst van Jezus Christus. De wet werd gegeven door engelen aan een tussenpersoon. 20 En hij is niet voor één de tussenpersoon, maar God is één. 21 Gaat de wet dan tegen de beloftes van God in? Natuurlijk niet! Want als er een wet was die leven kon geven, dan zou rechtvaardigheid uit de wet zijn. 22 Maar de Schriften rekende alles tot zonde, dit zodat alleen door Jezus Christus de belofte gegeven kan worden aan wie geloven. De wet laat ons zien dat we verlossing nodig hebben, dat we het niet zelf kunnen. De wet laat zien dat je nooit goed genoeg kunt zijn voor God. En daarmee laat de wet zien dat je Jezus Christus als Verlosser nodig hebt. 23 Voordat wij geloof hadden leefden wij onder de wet, 24 en de wet was onze leraar en liet ons zien dat we Christus nodig hadden. En toen we daardoor in Jezus Christus gingen geloven konden we door dit geloof gerechtvaardigd worden. 25 Maar als wij dan eenmaal geloven, dan hebben wij die leraar niet meer nodig. 26 Jullie zijn nu allemaal kinderen van de allerhoogste God. 27 Toen je gedoopt werd in Jezus Christus werd Jezus Christus jouw kleding. Je lijkt nu op Christus. 28 En in Hem, in Christus, zijn geen Joden, geen Grieken, geen slaven, geen vrije mensen en geen man of vrouw. Want jullie zijn allemaal één in Jezus Christus. 29 En als jullie van Jezus Christus zijn, dan zijn jullie de nakomeling van Abraham en dan zullen jullie de erfenis ontvangen zoals het belooft is. 4:1 In Christus zijn jullie erfgenamen. Zolang de erfgenaam een kind is verschilt hij niets van een dienaar, een knecht, maar zelfs op dat moment is hij een heer over alles. (Galaten 3:19-4:1 Eigen Vertaling)
Je ziet hier dat de wet niet meer dient om letterlijk na te leven, maar dat het ons laat zien dat we uit ons zelf niet goed genoeg kunnen zijn om gered te mogen worden. Zoals in vers 25 staat hebben we de wet niet meer nodig als we geloven. (De wet van de liefde blijft nog steeds geldig voor iedereen!!!)
Nu we een idee hebben van wat ik bedoel met 'de wet' en 'de wet van de liefde' kunnen we verder kijken naar het bekeren van de dode werken (de daden die tot de (geestelijke) dood leiden). Op het moment dat wij nog niet geloven leidt dit tot de dood. Want de wet van Christus zegt dat wij in Hem moeten geloven zoals ik hierboven al citeerde. Hiernaast deden we ook nog allemaal dingen die niet liefdevol waren tegenover onze medemensen. (Zoals bijvoorbeeld stelen, maar ook roddelen, iemand uitschelden.) En we deden dingen die niet liefdevol waren tegenover God. Zoals vloeken, of andere goden vereren (Zoals andere religies, maar ook geld, een auto of een beroemdheid).
Toen we tot geloof kwamen gingen we soms door met dingen die niet uit liefde waren. Soms door verslavingen die verbroken moesten worden, en soms omdat we niet wisten dat wat we deden slecht was. We hadden wel geleerd dat we zondaars waren en accepteerde het dat God ons zou redden. En door het geloof in Jezus, en het belijden daarvan, worden wij gered.2
Op dat moment is het proces van de bekering van dode werken begonnen, je hebt je namelijk bekeerd van het feit dat je niet in Jezus geloofde.
Hierna mogen we gaan groeien, waarbij we ons zondige gedrag afleren. Door veel christenen wordt wel gezegd dat we elke dag zondigen en we daarmee niet kunnen stoppen. De Bijbel geeft een ander beeld:
Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven leven, zodat de genade toeneemt? Volstrekt niet! Hoe kunnen wij, die dood zijn voor de zonde nog in zonde leven? (Romeinen 6:1-2)
Maar God zij dank: u was wel slaaf van de zonde, maar nu bent u van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waaraan u overgegeven bent. En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt(of geworden) aan de gerechtigheid (dat is het goede).
(Romeinen 6:17-18)
In Romeinen hoofdstuk 7 staat een stuk waarin Paulus de strijd beschrijft waarmee deze bekering gepaard gaat. Soms kan je je voelen alsof het maar niet wil veranderen. Hij beschrijft dit als volgt:
Wat ik namelijk teweegbreng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik. En als ik dat doe wat ik niet wil, val ik de wet bij dat zij goed is. Nu ben ik het echter niet meer die dit teweegbreng, maar de zonde die in mij woont. Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees,3 niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat doe ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont. Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij. Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God. Maar in mijn handelen zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die mijn handelen bepaalt. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere.Zo dien ik dan zelf wel met het verstand de wet van God, maar met het vlees de wet van de zonde.(Romeinen 7:15-25)
Men heeft vaak gezegd dat Paulus hier beschrijft hoe hij zelf worstelt met zonde, hoe ook hij er niet vrij van kan komen. Ik denk echter dat hier iets anders gebeurt. Paulus schreef een hoofdstuk eerder namelijk nog dat we bevrijd zijn van de macht van de zonde. Volgens mij is hij hier overgegaan op het beschrijven van het proces van losmaking van de zonde. Voordat hij tot geloof kwam ontdekte hij dat hij dingen deed die niet kloppen met de wet. En dat het hem ook niet lukte om de wet te houden. (vers 15) Hij beschrijft daarna hoe hij het probeerde en het hem toch niet lukte, want zijn vlees, zijn 'zondige ik' is sterker. Daarna begint hij zich af te vragen hoe hij dan wel bevrijd kan worden van dit bestaan dat tot de dood leidt (vers 24) en zijn conclusie is dat God ons bevrijd van dit bestaan (de zonde) door Jezus Christus.4 In vers 26 schrijft hij dan ook dat het niet zijn verstand is die hem tot zonde dwingt, maar het vlees. En het stopt niet in hoofdstuk 7. Paulus zet zijn betoog voort in hoofdstuk 8. In dit hoofdstuk komt hij tot de conclusie dat we geen slaaf zijn van dat vlees waar hij het over had. En dát is juist het punt! Daardoor is de bekering van de dode werken mogelijk geworden. God geeft zijn Geest om ons leven te geven. In hoofdstuk 8:12-13 zegt hij dan ook het volgende:
En als de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij(de Vader) Die (Jezus) Christus uit de dood opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, Die in u woont. Dus, broeders, wij zijn aan het vlees niet verplicht om naar het vlees te leven. Want als u naar het vlees leeft, zult u sterven. Als u echter door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven. (Romeinen 8:11-13)
We hoeven dus niet meer te gehoorzamen aan zie 'zondige ik', aan dat vlees. We kunnen ons bekeren van onze daden door de Geest van God, die in elke gelovige stromen van levend water voortbrengt.5
5 Dood dan uw leden die op de aarde zijn(dus: stop met die dingen die je gewend was te doen waarvan je nu weet dat ze niet goed zijn): ontucht, onreinheid, hartstocht, slechte verlangens, en hebzucht, hebzucht is afgoderij.
6 Door deze dingen komt de toorn van God(de boosheid van God) over de ongehoorzamen. 7 In deze dingen hebt ook u voorheen gewandeld,(u deed ze ook) toen u in die dingen leefde. 8 Maar nu, legt ook u dit alles af, namelijk toorn, woede, slechtheid, laster, en schandelijke taal uit uw mond.(schelden, vloeken, roddelen) 9 Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt, 10 en u met de nieuwe mens bekleed hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft.(God heeft de mens gemaakt naar zijn evenbeeld.6 Hiervan is de mens afgevallen door de zonde. Maar dit vers zegt dat je als nieuw mens weer in dat evenbeeld hersteld wordt!) 11 Daarbij is niet Griek en Jood van belang, besnedene en onbesnedene, barbaar en Scyth7, slaaf en vrije, maar Christus is alles en in allen.
12 Bekleed u dan, als uitverkorenen van God, heiligen(mensen die apart gezet zijn) en geliefden, met innige gevoelens van ontferming, vriendelijkheid, nederigheid, zachtmoedigheid, geduld. 13 Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen. 14 En doe boven dit alles de liefde aan, die de band van de volmaaktheid is. 15 En laat de vrede van God heersen in uw harten, waartoe u ook in één lichaam geroepen bent; en wees dankbaar. 16 Laat het woord van Christus(het Evangelie - de goede Boodschap) in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met dank in uw hart. 17 En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem(voor Jezus).(Kolossenzen 3:5)
Om dit hoofdstuk kort samen te vatten. De mens deed zonde en had daarvan redding nodig. Toen we ons bekeerden van onze zonde en ons naar Jezus keerden ontvingen we deze redding en toegang tot het eeuwige leven. Er waren nog wel dingen die we deden die niet goed waren, en we kunnen die dingen overwinnen omdat we niet meer verplicht zijn om naar het vlees te leven. We moeten deze dingen zelfs afleggen (d.w.z. ermee stoppen)
Verder is het nog belangrijk om te vermelden dat iemand niet in de hemel kan komen door de goede werken die hij doet.
Er is maar een manier om gered te worden (dat is in de hemel komen):
En de redding is in geen ander(dan in Jezus Christus), want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij gered moeten worden. (Handelingen 4:12)
Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart(de wil) gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u zalig(gered) worden. Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid(redding). Want de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen. Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig(gered) worden.(Romeinen 10:9-13)
1Genesis 1:26, Markus 12:30-31
2Romeinen 10:9-13
3'Het vlees' is een term die gebruikt wordt om de (egoïstische/liefdeloze) verlangens aan te duiden die iemand heeft voordat hij tot geloof is gekomen(de oude mens). In tegenstelling tot 'de nieuwe mens' die het verlangen heeft om voor God geen zonde meer te doen.
4Dit komt overeen met wat er staat in Galaten 3:24, namelijk: 'en de wet was onze leraar en liet ons zien dat we Christus nodig hadden.' (Eigen vertaling)
5Johannes 7:38-39
6Genesis 1:26
7http://nl.wikipedia.org/wiki/Scythen
Het eerste fundament is het afkeren van de daden die tot de dood leiden. Deze dingen noemen we zonden. We weten uit de Bijbel dat ieder mens zonden gedaan heeft:
Want allen hebben gezondigd en zijn het daarom niet waard om in Gods heerlijke aanwezigheid te zijn.
(Romeinen 3:23)
Zondigen betekent eigenlijk dat je niet het doel bereikt waar je voor gemaakt bent. God schiep de mens om God lief te hebben met alles wat je hebt, en je naasten zoals je ook jezelf lief hebt, en om de leiding te hebben over de schepping.1 Hierdoor kan Johannes ook het volgende schrijven:
Mijn lieve kinderen, laten wij niet liefhebben met mooie woorden, maar met de daad en in waarheid. (...) En dit is Zijn gebod: dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons opgedragen heeft. (1Johannes 3:18+23)
De Wet
Vaak wordt er gedacht door christenen dat we altijd zondigen, en dan wijst men op 'de Wet'. De Wet zijn de regeltjes die we in het Oud Testament tegenkomen, hieronder vallen de 10 geboden, maar ook nog heel wat andere regels zoals voedselvoorschriften, feestdagen en offerrituelen.
en als men dit weet: dat de wet niet bestemd is voor de rechtvaardige(hij die goed doet), maar voor wettelozen en voor opstandigen, goddelozen en zondaars, onheiligen en onreinen, voor hen die vader of moeder vermoorden, voor doodslagers,
voor ontuchtplegers, voor mannen die met mannen slapen, voor mensenhandelaars, leugenaars, plegers van meineed en als er iets anders tegen de gezonde leer is, overeenkomstig het Evangelie van de heerlijkheid van de zalige God, dat mij toevertrouwd is. (1Timotheüs 1:9-11)
19 Dan zou je je af kunnen vragen waarvoor de wet dan dient. De wet diende ervoor om mensen op het rechte pad te houden tot de komst van de Nakomeling, tot de komst van Jezus Christus. De wet werd gegeven door engelen aan een tussenpersoon. 20 En hij is niet voor één de tussenpersoon, maar God is één. 21 Gaat de wet dan tegen de beloftes van God in? Natuurlijk niet! Want als er een wet was die leven kon geven, dan zou rechtvaardigheid uit de wet zijn. 22 Maar de Schriften rekende alles tot zonde, dit zodat alleen door Jezus Christus de belofte gegeven kan worden aan wie geloven. De wet laat ons zien dat we verlossing nodig hebben, dat we het niet zelf kunnen. De wet laat zien dat je nooit goed genoeg kunt zijn voor God. En daarmee laat de wet zien dat je Jezus Christus als Verlosser nodig hebt. 23 Voordat wij geloof hadden leefden wij onder de wet, 24 en de wet was onze leraar en liet ons zien dat we Christus nodig hadden. En toen we daardoor in Jezus Christus gingen geloven konden we door dit geloof gerechtvaardigd worden. 25 Maar als wij dan eenmaal geloven, dan hebben wij die leraar niet meer nodig. 26 Jullie zijn nu allemaal kinderen van de allerhoogste God. 27 Toen je gedoopt werd in Jezus Christus werd Jezus Christus jouw kleding. Je lijkt nu op Christus. 28 En in Hem, in Christus, zijn geen Joden, geen Grieken, geen slaven, geen vrije mensen en geen man of vrouw. Want jullie zijn allemaal één in Jezus Christus. 29 En als jullie van Jezus Christus zijn, dan zijn jullie de nakomeling van Abraham en dan zullen jullie de erfenis ontvangen zoals het belooft is. 4:1 In Christus zijn jullie erfgenamen. Zolang de erfgenaam een kind is verschilt hij niets van een dienaar, een knecht, maar zelfs op dat moment is hij een heer over alles. (Galaten 3:19-4:1 Eigen Vertaling)
Je ziet hier dat de wet niet meer dient om letterlijk na te leven, maar dat het ons laat zien dat we uit ons zelf niet goed genoeg kunnen zijn om gered te mogen worden. Zoals in vers 25 staat hebben we de wet niet meer nodig als we geloven. (De wet van de liefde blijft nog steeds geldig voor iedereen!!!)
Nu we een idee hebben van wat ik bedoel met 'de wet' en 'de wet van de liefde' kunnen we verder kijken naar het bekeren van de dode werken (de daden die tot de (geestelijke) dood leiden). Op het moment dat wij nog niet geloven leidt dit tot de dood. Want de wet van Christus zegt dat wij in Hem moeten geloven zoals ik hierboven al citeerde. Hiernaast deden we ook nog allemaal dingen die niet liefdevol waren tegenover onze medemensen. (Zoals bijvoorbeeld stelen, maar ook roddelen, iemand uitschelden.) En we deden dingen die niet liefdevol waren tegenover God. Zoals vloeken, of andere goden vereren (Zoals andere religies, maar ook geld, een auto of een beroemdheid).
Toen we tot geloof kwamen gingen we soms door met dingen die niet uit liefde waren. Soms door verslavingen die verbroken moesten worden, en soms omdat we niet wisten dat wat we deden slecht was. We hadden wel geleerd dat we zondaars waren en accepteerde het dat God ons zou redden. En door het geloof in Jezus, en het belijden daarvan, worden wij gered.2
Op dat moment is het proces van de bekering van dode werken begonnen, je hebt je namelijk bekeerd van het feit dat je niet in Jezus geloofde.
Hierna mogen we gaan groeien, waarbij we ons zondige gedrag afleren. Door veel christenen wordt wel gezegd dat we elke dag zondigen en we daarmee niet kunnen stoppen. De Bijbel geeft een ander beeld:
Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven leven, zodat de genade toeneemt? Volstrekt niet! Hoe kunnen wij, die dood zijn voor de zonde nog in zonde leven? (Romeinen 6:1-2)
Maar God zij dank: u was wel slaaf van de zonde, maar nu bent u van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waaraan u overgegeven bent. En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt(of geworden) aan de gerechtigheid (dat is het goede).
(Romeinen 6:17-18)
In Romeinen hoofdstuk 7 staat een stuk waarin Paulus de strijd beschrijft waarmee deze bekering gepaard gaat. Soms kan je je voelen alsof het maar niet wil veranderen. Hij beschrijft dit als volgt:
Wat ik namelijk teweegbreng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik. En als ik dat doe wat ik niet wil, val ik de wet bij dat zij goed is. Nu ben ik het echter niet meer die dit teweegbreng, maar de zonde die in mij woont. Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees,3 niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat doe ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont. Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij. Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God. Maar in mijn handelen zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die mijn handelen bepaalt. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere.Zo dien ik dan zelf wel met het verstand de wet van God, maar met het vlees de wet van de zonde.(Romeinen 7:15-25)
Men heeft vaak gezegd dat Paulus hier beschrijft hoe hij zelf worstelt met zonde, hoe ook hij er niet vrij van kan komen. Ik denk echter dat hier iets anders gebeurt. Paulus schreef een hoofdstuk eerder namelijk nog dat we bevrijd zijn van de macht van de zonde. Volgens mij is hij hier overgegaan op het beschrijven van het proces van losmaking van de zonde. Voordat hij tot geloof kwam ontdekte hij dat hij dingen deed die niet kloppen met de wet. En dat het hem ook niet lukte om de wet te houden. (vers 15) Hij beschrijft daarna hoe hij het probeerde en het hem toch niet lukte, want zijn vlees, zijn 'zondige ik' is sterker. Daarna begint hij zich af te vragen hoe hij dan wel bevrijd kan worden van dit bestaan dat tot de dood leidt (vers 24) en zijn conclusie is dat God ons bevrijd van dit bestaan (de zonde) door Jezus Christus.4 In vers 26 schrijft hij dan ook dat het niet zijn verstand is die hem tot zonde dwingt, maar het vlees. En het stopt niet in hoofdstuk 7. Paulus zet zijn betoog voort in hoofdstuk 8. In dit hoofdstuk komt hij tot de conclusie dat we geen slaaf zijn van dat vlees waar hij het over had. En dát is juist het punt! Daardoor is de bekering van de dode werken mogelijk geworden. God geeft zijn Geest om ons leven te geven. In hoofdstuk 8:12-13 zegt hij dan ook het volgende:
En als de Geest van Hem Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij(de Vader) Die (Jezus) Christus uit de dood opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, Die in u woont. Dus, broeders, wij zijn aan het vlees niet verplicht om naar het vlees te leven. Want als u naar het vlees leeft, zult u sterven. Als u echter door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven. (Romeinen 8:11-13)
We hoeven dus niet meer te gehoorzamen aan zie 'zondige ik', aan dat vlees. We kunnen ons bekeren van onze daden door de Geest van God, die in elke gelovige stromen van levend water voortbrengt.5
5 Dood dan uw leden die op de aarde zijn(dus: stop met die dingen die je gewend was te doen waarvan je nu weet dat ze niet goed zijn): ontucht, onreinheid, hartstocht, slechte verlangens, en hebzucht, hebzucht is afgoderij.
6 Door deze dingen komt de toorn van God(de boosheid van God) over de ongehoorzamen. 7 In deze dingen hebt ook u voorheen gewandeld,(u deed ze ook) toen u in die dingen leefde. 8 Maar nu, legt ook u dit alles af, namelijk toorn, woede, slechtheid, laster, en schandelijke taal uit uw mond.(schelden, vloeken, roddelen) 9 Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt, 10 en u met de nieuwe mens bekleed hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft.(God heeft de mens gemaakt naar zijn evenbeeld.6 Hiervan is de mens afgevallen door de zonde. Maar dit vers zegt dat je als nieuw mens weer in dat evenbeeld hersteld wordt!) 11 Daarbij is niet Griek en Jood van belang, besnedene en onbesnedene, barbaar en Scyth7, slaaf en vrije, maar Christus is alles en in allen.
12 Bekleed u dan, als uitverkorenen van God, heiligen(mensen die apart gezet zijn) en geliefden, met innige gevoelens van ontferming, vriendelijkheid, nederigheid, zachtmoedigheid, geduld. 13 Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen. 14 En doe boven dit alles de liefde aan, die de band van de volmaaktheid is. 15 En laat de vrede van God heersen in uw harten, waartoe u ook in één lichaam geroepen bent; en wees dankbaar. 16 Laat het woord van Christus(het Evangelie - de goede Boodschap) in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met dank in uw hart. 17 En alles wat u doet met woorden of met daden, doe dat alles in de Naam van de Heere Jezus, terwijl u God en de Vader dankt door Hem(voor Jezus).(Kolossenzen 3:5)
Om dit hoofdstuk kort samen te vatten. De mens deed zonde en had daarvan redding nodig. Toen we ons bekeerden van onze zonde en ons naar Jezus keerden ontvingen we deze redding en toegang tot het eeuwige leven. Er waren nog wel dingen die we deden die niet goed waren, en we kunnen die dingen overwinnen omdat we niet meer verplicht zijn om naar het vlees te leven. We moeten deze dingen zelfs afleggen (d.w.z. ermee stoppen)
Verder is het nog belangrijk om te vermelden dat iemand niet in de hemel kan komen door de goede werken die hij doet.
Er is maar een manier om gered te worden (dat is in de hemel komen):
En de redding is in geen ander(dan in Jezus Christus), want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij gered moeten worden. (Handelingen 4:12)
Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart(de wil) gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u zalig(gered) worden. Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid(redding). Want de Schrift zegt: Ieder die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. Er is immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen. Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig(gered) worden.(Romeinen 10:9-13)
1Genesis 1:26, Markus 12:30-31
2Romeinen 10:9-13
3'Het vlees' is een term die gebruikt wordt om de (egoïstische/liefdeloze) verlangens aan te duiden die iemand heeft voordat hij tot geloof is gekomen(de oude mens). In tegenstelling tot 'de nieuwe mens' die het verlangen heeft om voor God geen zonde meer te doen.
4Dit komt overeen met wat er staat in Galaten 3:24, namelijk: 'en de wet was onze leraar en liet ons zien dat we Christus nodig hadden.' (Eigen vertaling)
5Johannes 7:38-39
6Genesis 1:26
7http://nl.wikipedia.org/wiki/Scythen
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2: Geloof in God
Het vorige hoofdstuk heb ik afgesloten met een tekst waarin staat dat je met je hart moet geloven dat Jezus uit de dood is opgewekt, en dat je dan gered wordt.
Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart(de wil) gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u zalig(gered) worden. (Romeinen 10:9)
Wie is God?
In dit hoofdstuk wil ik verder gaan op geloof in God. De vragen: 'Wie is God? En wat bedoelt de Bijbel met geloven?' wil ik proberen kort te beantwoorden.
Zonder moeilijke theologische1 vraagstukken als 'de drie-eenheid'2 te bespreken wil ik laten zien waarom de kerk gelooft dat Jezus God is. Simpel gezegd komt het hier op neer: er is maar 1 God, de Schepper van de hemel en van de aarde. Hij is de oorsprong van alles wat is. (Genesis 1:1)
Johannes begon zijn biografie van Jezus met een tekst die heel erg lijkt op Genesis 1:
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. (Johannes 1:1-3)
Hier gaat het over het Woord, dat God is, de schepper van de aarde. Zonder dit Woord was niets geschapen. Dat maakt natuurlijk nieuwsgierig, wat is dan dat Woord? Of beter gezegd, Wie? Een antwoord hierop vinden we iets verderop in het hoofdstuk:
En het Woord is vlees(mens) geworden en heeft onder ons gewoond – en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader – , vol van genade en waarheid. Johannes (de doper, dat is een andere Johannes dan de schrijver van het boek) getuigde van Hem en heeft geroepen: Híj was het van Wie ik zei: Hij Die na mij komt, is vóór mij geworden, want Hij was er eerder dan ik.3
De schrijver zegt hier dat het Woord, waarvan we al hadden vastgesteld dat dit God was, mens is geworden en diegene is waar Johannes de Doper het later over zou hebben. En dat is Jezus. Te geloven in Jezus betekend dus ook geloven in God.
Wat is geloven?
Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet. (Hebreeën 11:1)
Als iemand tegenwoordig zegt 'ik geloof...' dan bedoelt hij vaak dat hij ergens niet zeker van is. De Bijbel noemt dit echter twijfel. Geloof is het tegenovergestelde. Geloven betekend dat je een zekerheid hebt. Je heb door dit geloof een vaste grond waarop je kan staan. Ja het is zelfs een bewijs van het onzichtbare! Het woord dat in de orginele (Griekse) tekst gebruikt wordt voor geloof betekend dan ook 'volledig overtuigd zijn van de waarheid ergens van.'4 Als je gelooft in God betekend dat dus eigenlijk dat je weet dat Hij echt is en dat je op Hem kan vertrouwen.
Hoeveel geloof heb je nodig?
Nu kan je je natuurlijk afvragen hoeveel geloof God van je vraagt.
Om gered te worden (in de hemel te komen) is niet veel geloof nodig. Het doel van het christelijke geloof is niet alleen in de hemel komen, maar om je naasten lief te hebben en hen te helpen. Vertrouwen op God is daarom niet alleen nodig om gered te worden, maar soms zijn er andere dingen waarvoor je op God moet vertrouwen. Bijvoorbeeld bij gebed voor de genezing van iemand. Hierbij moet je geloven dat God kracht geeft aan jouw woorden. Door dit geloof kan God ook echt door jou heenwerken. De leerlingen van Jezus dachten ook eens dat ze niet genoeg geloof hadden om iets te kunnen doen:
En de apostelen zeiden tegen de Heere (Jezus): Vermeerder ons het geloof. En de Heere zei: Als u een geloof had als een mosterdzaadje, zou u tegen deze moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzamen.
(Lukas 17:5-6)
Jezus zei eigenlijk dat het niet uitmaakt hoeveel geloof je precies hebt, (mosterdzaadjes zijn heel klein) het gaat erom dat het geloof aanwezig is. Vanuit iets kleins kan namelijk iets veel groters groeien. Een mosterdboom is ook een grote boom, terwijl je dat niet zou verwachten bij zo'n klein zaadje. Heb je soms het idee dat je niet genoeg geloof hebt, denk dan aan dat kleine zaadje en dat een klein geloof al grote dingen kan bereiken.
Jezus zegt hierover nog meer:
Want, voorwaar(ik spreek de waarheid), Ik zeg u: wie tegen deze berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen, en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven dat wat hij zegt, gebeuren zal, het zal hem gebeuren wat hij zegt. (Markus 11:23)
Hier maakt Jezus bijna dezelfde opmerking, maar hij voegt toe dat je ook niet moet twijfelen. Het woord voor twijfelen in de grondtaal betekend zoiets als 'onderscheid maken, discrimineren', en ook 'terughoudendheid' en 'tegenwerken'5 Het gaat hier dus niet zozeer om de gedachte 'wat nou als het niet werkt' maar om terughoudendheid omdat iets te groot zou zijn. Het denken dat een klein bergje makkelijker is dan een grote berg en daarom maar niet op het grote probleem afstappen.
Om deze reden is een gebrek aan geloof dan ook te overwinnen door toch op die berg af te stappen, zelfs al heb je de gedachte dat het niet werken zal, zonder daarin terughoudend te zijn. Praktisch gezien bid je dan dus met net zoveel toewijding voor iets als AIDS als voor een hoofdpijn. De een is niet minderwaardiger dan de ander, en de ander niet moeilijker dan de een. Door wel een onderscheid te maken, maken we het geloven voor onszelf moeilijker dan dat God het gemaakt heeft.
Geloof voor anderen.
In het verband van geloven in God voor wonderen en genezingen is het nog belangrijk om te vermelden dat het mogelijk is om God te geloven voor de genezing van een ander. Als iemand voor je bidt, laat je dan nooit gezegd worden dat jij niet genoeg geloof hebt. En zeg ook nooit tegen iemand voor wie je bidt dat hij onvoldoende geloof heeft. Een wat meer uitgebreide analyse van dit onderwerp kun je lezen op onze website.6 Het volgende vers dient ter illustratie:
Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen (de leiding) van de gemeente bij zich roepen en laten die (de leiding) voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere (Jezus). En het gelovig gebed zal de zieke genezen en de Heere zal hem weer oprichten. En als hij zonden gedaan heeft, zal hem dat vergeven worden. (Jakobus 5:14-15)
Het zijn de ouderlingen – ook wel oudsten genoemd – die voor deze zieke bidden, en dat is het gelovig gebed die de zieke gezond maakt. Het is in dit geval dus de verantwoordelijkheid van die ouderling om te geloven voor de genezing. Ik zal meer over genezing schrijven in hoofdstuk 4.
Hoe word ik dan gered?
In het begin van het hoofdstuk citeerde ik deze tekst:
Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart(de wil) gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u zalig(gered) worden. (Romeinen 10:9)
Nu we wat definities hebben besproken kunnen we op de rest van de tekst ingaan.
'Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt' betekend dat je er openlijk voor uitkomt dat Jezus de Heer is van je leven. Dat wil zeggen dat Hij de leiding mag nemen. Het betekend dat je vrijwillig en openlijk de keuze maakt om te zeggen dat je Hem vertrouwd en wil volgen op de weg die Hij wijst.
'Als u met uw hart gelooft' is voor ons in het westen vaak een beetje verwarrend. Voor ons betekend 'het hart' het gevoel. Dan zijn wij geneigd om te lezen: 'Als wij voelen dat God...'. Dit is niet wat men bedoelde toen men de Bijbel schreef. Hoewel het woord ook gebruikt wordt voor emoties wordt er ook de intelligentie en de wil mee bedoeld.7 Volgens mij gaat het er dus ook om dat we een besluit nemen om Hem te vertrouwen, zèlfs als het tegenzit en we totaal niet het gevoel hebben dat Hij er is.
'Dat God Hem uit de dood heeft opgewekt' betekend precies wat er staat, Jezus stond echt en lichamelijk op uit de dood. Dit is de kern van het geloof. Paulus benadrukt dit in zijn brief aan de christenen in Korinthe:
Als Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof. En dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn. Wij hebben namelijk ervan getuigd dat God Christus heeft opgewekt, terwijl Hij Die (dan) niet heeft opgewekt. (1Korinthe 15:14b-15a)
Dat Jezus opstond uit de dood is het belangrijkste. De hele Bijbel zou een leugen zijn als dit niet waar was, en het geloof zou waardeloos zijn, zonder inhoud.
Samengevat zijn er dus verschillende redenen om te geloven:
In de eerste plaats is er het geloof tot redding, dat betekend dat je ervoor kiest om de leiding over je leven over te geven aan Jezus en dat je gelooft dat Hij echt uit de dood is opgestaan door de kracht van God.
In ten tweede heb je het vertrouwen in wie God is. Het vertrouwen dat Hij wil doen wat er in zijn woord staat. Zoals dat wanneer Hij zegt dat Hij de zieken wil genezen, hij daar dan ook kracht aan geeft als wij daarvoor gaan bidden. Dit principe is ook toepasbaar op andere vlakken van ons leven. Om dit te laten zien wil in dit hoofdstuk afsluiten met wat bemoedigende woorden van de Heere Jezus:
25 Ik zeg u: Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult; ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding?
26 Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen (hun oogst) niet in schuren; maar toch geeft uw hemelse Vader (God) ze te eten; gaat u ze niet ver te boven?
27 Wie toch van u kan door bezorgd te zijn één meter aan zijn lengte toevoegen?
28 En waarom bent u bezorgd over de kleding? Kijk naar de lelies in het veld, hoe ze groeien; ze werken niet en spinnen niet;
29 en Ik zeg u dat zelfs (koning) Salomo in al zijn heerlijkheid niet gekleed ging als één van deze.
30 Als God het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, dan zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen?
31 Wees daarom niet bezorgd en vraag je niet af: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden?
32 Want al deze dingen zoeken de heidenen.(de mensen die God niet kennen) Uw hemelse Vader weet toch dat u al deze dingen nodig hebt.
33 Maar zoek eerst het Koninkrijk van God(de heerschappij van God) en Zijn gerechtigheid (de weg die Hij bedoeld heeft), en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.
34 Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
(Mattheüs 6:25-34)
1Theologie is de wetenschap die zich met God bezig houdt.
2Drie-eenheid = God is Vader, Geest en Zoon, deze Drie zijn één, maar toch 3 verschillende personen.
3Zie ook Johannes 1:29-36
4πίστις
5διακρίνω
6http://lifeteams.nl/geloof-voor-anderen.html
7καρδία
Het vorige hoofdstuk heb ik afgesloten met een tekst waarin staat dat je met je hart moet geloven dat Jezus uit de dood is opgewekt, en dat je dan gered wordt.
Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart(de wil) gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u zalig(gered) worden. (Romeinen 10:9)
Wie is God?
In dit hoofdstuk wil ik verder gaan op geloof in God. De vragen: 'Wie is God? En wat bedoelt de Bijbel met geloven?' wil ik proberen kort te beantwoorden.
Zonder moeilijke theologische1 vraagstukken als 'de drie-eenheid'2 te bespreken wil ik laten zien waarom de kerk gelooft dat Jezus God is. Simpel gezegd komt het hier op neer: er is maar 1 God, de Schepper van de hemel en van de aarde. Hij is de oorsprong van alles wat is. (Genesis 1:1)
Johannes begon zijn biografie van Jezus met een tekst die heel erg lijkt op Genesis 1:
In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. (Johannes 1:1-3)
Hier gaat het over het Woord, dat God is, de schepper van de aarde. Zonder dit Woord was niets geschapen. Dat maakt natuurlijk nieuwsgierig, wat is dan dat Woord? Of beter gezegd, Wie? Een antwoord hierop vinden we iets verderop in het hoofdstuk:
En het Woord is vlees(mens) geworden en heeft onder ons gewoond – en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader – , vol van genade en waarheid. Johannes (de doper, dat is een andere Johannes dan de schrijver van het boek) getuigde van Hem en heeft geroepen: Híj was het van Wie ik zei: Hij Die na mij komt, is vóór mij geworden, want Hij was er eerder dan ik.3
De schrijver zegt hier dat het Woord, waarvan we al hadden vastgesteld dat dit God was, mens is geworden en diegene is waar Johannes de Doper het later over zou hebben. En dat is Jezus. Te geloven in Jezus betekend dus ook geloven in God.
Wat is geloven?
Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet. (Hebreeën 11:1)
Als iemand tegenwoordig zegt 'ik geloof...' dan bedoelt hij vaak dat hij ergens niet zeker van is. De Bijbel noemt dit echter twijfel. Geloof is het tegenovergestelde. Geloven betekend dat je een zekerheid hebt. Je heb door dit geloof een vaste grond waarop je kan staan. Ja het is zelfs een bewijs van het onzichtbare! Het woord dat in de orginele (Griekse) tekst gebruikt wordt voor geloof betekend dan ook 'volledig overtuigd zijn van de waarheid ergens van.'4 Als je gelooft in God betekend dat dus eigenlijk dat je weet dat Hij echt is en dat je op Hem kan vertrouwen.
Hoeveel geloof heb je nodig?
Nu kan je je natuurlijk afvragen hoeveel geloof God van je vraagt.
Om gered te worden (in de hemel te komen) is niet veel geloof nodig. Het doel van het christelijke geloof is niet alleen in de hemel komen, maar om je naasten lief te hebben en hen te helpen. Vertrouwen op God is daarom niet alleen nodig om gered te worden, maar soms zijn er andere dingen waarvoor je op God moet vertrouwen. Bijvoorbeeld bij gebed voor de genezing van iemand. Hierbij moet je geloven dat God kracht geeft aan jouw woorden. Door dit geloof kan God ook echt door jou heenwerken. De leerlingen van Jezus dachten ook eens dat ze niet genoeg geloof hadden om iets te kunnen doen:
En de apostelen zeiden tegen de Heere (Jezus): Vermeerder ons het geloof. En de Heere zei: Als u een geloof had als een mosterdzaadje, zou u tegen deze moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzamen.
(Lukas 17:5-6)
Jezus zei eigenlijk dat het niet uitmaakt hoeveel geloof je precies hebt, (mosterdzaadjes zijn heel klein) het gaat erom dat het geloof aanwezig is. Vanuit iets kleins kan namelijk iets veel groters groeien. Een mosterdboom is ook een grote boom, terwijl je dat niet zou verwachten bij zo'n klein zaadje. Heb je soms het idee dat je niet genoeg geloof hebt, denk dan aan dat kleine zaadje en dat een klein geloof al grote dingen kan bereiken.
Jezus zegt hierover nog meer:
Want, voorwaar(ik spreek de waarheid), Ik zeg u: wie tegen deze berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee geworpen, en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven dat wat hij zegt, gebeuren zal, het zal hem gebeuren wat hij zegt. (Markus 11:23)
Hier maakt Jezus bijna dezelfde opmerking, maar hij voegt toe dat je ook niet moet twijfelen. Het woord voor twijfelen in de grondtaal betekend zoiets als 'onderscheid maken, discrimineren', en ook 'terughoudendheid' en 'tegenwerken'5 Het gaat hier dus niet zozeer om de gedachte 'wat nou als het niet werkt' maar om terughoudendheid omdat iets te groot zou zijn. Het denken dat een klein bergje makkelijker is dan een grote berg en daarom maar niet op het grote probleem afstappen.
Om deze reden is een gebrek aan geloof dan ook te overwinnen door toch op die berg af te stappen, zelfs al heb je de gedachte dat het niet werken zal, zonder daarin terughoudend te zijn. Praktisch gezien bid je dan dus met net zoveel toewijding voor iets als AIDS als voor een hoofdpijn. De een is niet minderwaardiger dan de ander, en de ander niet moeilijker dan de een. Door wel een onderscheid te maken, maken we het geloven voor onszelf moeilijker dan dat God het gemaakt heeft.
Geloof voor anderen.
In het verband van geloven in God voor wonderen en genezingen is het nog belangrijk om te vermelden dat het mogelijk is om God te geloven voor de genezing van een ander. Als iemand voor je bidt, laat je dan nooit gezegd worden dat jij niet genoeg geloof hebt. En zeg ook nooit tegen iemand voor wie je bidt dat hij onvoldoende geloof heeft. Een wat meer uitgebreide analyse van dit onderwerp kun je lezen op onze website.6 Het volgende vers dient ter illustratie:
Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen (de leiding) van de gemeente bij zich roepen en laten die (de leiding) voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere (Jezus). En het gelovig gebed zal de zieke genezen en de Heere zal hem weer oprichten. En als hij zonden gedaan heeft, zal hem dat vergeven worden. (Jakobus 5:14-15)
Het zijn de ouderlingen – ook wel oudsten genoemd – die voor deze zieke bidden, en dat is het gelovig gebed die de zieke gezond maakt. Het is in dit geval dus de verantwoordelijkheid van die ouderling om te geloven voor de genezing. Ik zal meer over genezing schrijven in hoofdstuk 4.
Hoe word ik dan gered?
In het begin van het hoofdstuk citeerde ik deze tekst:
Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart(de wil) gelooft dat God Hem uit de dood heeft opgewekt, zult u zalig(gered) worden. (Romeinen 10:9)
Nu we wat definities hebben besproken kunnen we op de rest van de tekst ingaan.
'Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt' betekend dat je er openlijk voor uitkomt dat Jezus de Heer is van je leven. Dat wil zeggen dat Hij de leiding mag nemen. Het betekend dat je vrijwillig en openlijk de keuze maakt om te zeggen dat je Hem vertrouwd en wil volgen op de weg die Hij wijst.
'Als u met uw hart gelooft' is voor ons in het westen vaak een beetje verwarrend. Voor ons betekend 'het hart' het gevoel. Dan zijn wij geneigd om te lezen: 'Als wij voelen dat God...'. Dit is niet wat men bedoelde toen men de Bijbel schreef. Hoewel het woord ook gebruikt wordt voor emoties wordt er ook de intelligentie en de wil mee bedoeld.7 Volgens mij gaat het er dus ook om dat we een besluit nemen om Hem te vertrouwen, zèlfs als het tegenzit en we totaal niet het gevoel hebben dat Hij er is.
'Dat God Hem uit de dood heeft opgewekt' betekend precies wat er staat, Jezus stond echt en lichamelijk op uit de dood. Dit is de kern van het geloof. Paulus benadrukt dit in zijn brief aan de christenen in Korinthe:
Als Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof. En dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn. Wij hebben namelijk ervan getuigd dat God Christus heeft opgewekt, terwijl Hij Die (dan) niet heeft opgewekt. (1Korinthe 15:14b-15a)
Dat Jezus opstond uit de dood is het belangrijkste. De hele Bijbel zou een leugen zijn als dit niet waar was, en het geloof zou waardeloos zijn, zonder inhoud.
Samengevat zijn er dus verschillende redenen om te geloven:
In de eerste plaats is er het geloof tot redding, dat betekend dat je ervoor kiest om de leiding over je leven over te geven aan Jezus en dat je gelooft dat Hij echt uit de dood is opgestaan door de kracht van God.
In ten tweede heb je het vertrouwen in wie God is. Het vertrouwen dat Hij wil doen wat er in zijn woord staat. Zoals dat wanneer Hij zegt dat Hij de zieken wil genezen, hij daar dan ook kracht aan geeft als wij daarvoor gaan bidden. Dit principe is ook toepasbaar op andere vlakken van ons leven. Om dit te laten zien wil in dit hoofdstuk afsluiten met wat bemoedigende woorden van de Heere Jezus:
25 Ik zeg u: Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult; ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding?
26 Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen (hun oogst) niet in schuren; maar toch geeft uw hemelse Vader (God) ze te eten; gaat u ze niet ver te boven?
27 Wie toch van u kan door bezorgd te zijn één meter aan zijn lengte toevoegen?
28 En waarom bent u bezorgd over de kleding? Kijk naar de lelies in het veld, hoe ze groeien; ze werken niet en spinnen niet;
29 en Ik zeg u dat zelfs (koning) Salomo in al zijn heerlijkheid niet gekleed ging als één van deze.
30 Als God het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, dan zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen?
31 Wees daarom niet bezorgd en vraag je niet af: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden?
32 Want al deze dingen zoeken de heidenen.(de mensen die God niet kennen) Uw hemelse Vader weet toch dat u al deze dingen nodig hebt.
33 Maar zoek eerst het Koninkrijk van God(de heerschappij van God) en Zijn gerechtigheid (de weg die Hij bedoeld heeft), en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden.
34 Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
(Mattheüs 6:25-34)
1Theologie is de wetenschap die zich met God bezig houdt.
2Drie-eenheid = God is Vader, Geest en Zoon, deze Drie zijn één, maar toch 3 verschillende personen.
3Zie ook Johannes 1:29-36
4πίστις
5διακρίνω
6http://lifeteams.nl/geloof-voor-anderen.html
7καρδία
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3: De leer van de dopen
Ik doop u wel met water, maar Hij komt Die sterker is dan ik, bij Wie ik niet waard ben de riem van Zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur.
(Johannes de Doper over Jezus; Lukas 3:16)
Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, en leer hun alles wat Ik u geboden heb te doen. (Jezus; Mattheüs 28:19)
Hebreeën 6:2 spreekt over het onderwijs over de dopen. Niet over de doop alsof het enkelvoud zou zijn. Ook verder in de Bijbel worden er verschillende dopen onderscheiden. In dit hoofdstuk wil ik het hebben over twee van die dopen. De doop met water en de doop met de Heilige Geest en met vuur.
Wat betekend het woord 'doop'?
Het woord dat in de Bijbel gebruikt wordt voor dopen is het Griekse woord βαπτίζω. Dit woord betekent ondergedompeld worden ergens in. Deze onderdompeling brengt een blijvende verandering met zich mee. Als dat niet zo zou zijn zou het woord 'βάπτω' gekozen zijn, wat meer dippen betekent.
Hierbij wil ik de notitie maken dat de 'doop' die in sommige kerken bij baby's gebeurt dus eigenlijk geen goede weergave is van de betekenis van het woord 'βαπτίζω'. Over de discussie of er wel of geen kinderen gedoopt moeten worden zijn hele boeken vol geschreven, daar zal ik dus niet veel verder op ingaan.
Wat betekend de doop zelf?
De doop is een afwassing van het oude leven in het water.
Paulus zegt dan ook dat we in de doop met Jezus sterven en ook met Hem weer levend worden in een nieuw leven:
Weet u niet dat wij allen die in (De Naam van) Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, zodat zoals Christus uit de dood is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen. (Romeinen 6:3-4)
en ook:
U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de dood heeft opgewekt. (Kolossenzen 2:12)
Ik ben ervan overtuigd dat, hoewel de doop 'slechts' een ritueel is, het maken van deze stap zorgt voor een betere positie voor een Christen hier op aarde. Het is als het ware je begrafenis, waarnaar je altijd kan verwijzen in tijden van moeite. Ook wordt het mogelijk om over het oude vlees1 te zeggen dat het dood is, wat het is gedoopt in de dood en levend geworden in Christus, door dit ritueel heen. Zo staat er in Romeinen 6:7, vlak na wat ik net schreef, het volgende:
Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.
Dit vers gaat nog steeds over de doop waarin wij gestorven zijn, en het zegt niet alleen dat we schoongewassen zijn van de schuld van de zonde, maar ook van de zonde zelf.
Volgens mij ligt de waarde van de doop dan ook voornamelijk in het leven hier, en niet in de hemel. Zonder de doop ben je nog niet verloren, maar gedoopt worden wordt wel van je verwacht als je tot geloof gekomen bent. Dit wordt mooi verwoord in Markus 16:16:
Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden,
maar wie niet geloofd zal hebben, zal veroordeeld worden.
Hier zo je dat in de eerste zin de doop is ingesloten, maar in de tweede zin wordt alleen op het ontbreken van het geloof veroordeeld. Hier wordt de doop ook niet genoemd. Ik zal meer over het oordeel schrijven in hoofdstuk 6.
Wanneer wordt er gedoopt?
De doop vindt in de Bijbel altijd plaats nadat iemand tot geloof is gekomen. Meestal zelfs vrij direct. In het Bijbelboek Handelingen wordt de geschiedenis van de eerste kerk beschreven. We zien in de vroege kerk dat iedereen die het nieuws aannam gedoopt werd:
Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd. (Handelingen 2:41)
Hier worden 3000 mensen gedoopt omdat ze bekeerd waren. Uit de tekst lijkt het zelfs waarschijnlijk dat ze op diezelfde dag nog gedoopt werden. Een ander voorbeeld vinden we in Handelingen 8:
De kamerheer antwoordde Filippus en zei: Ik vraag u, over wie zegt de profeet dit? Over zichzelf of over iemand anders? En Filippus deed zijn mond open en, uitgaande van dat Schriftwoord, verkondigde hij hem Jezus. En terwijl zij onderweg waren, kwamen zij bij een water. En de kamerheer zei: Kijk, daar is water; wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zei: Als u met heel uw hart gelooft, is het geoorloofd. En hij antwoordde en zei: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. En hij liet de wagen stilhouden, en zij daalden beiden af in het water, zowel Filippus als de kamerheer, en hij doopte hem.
(Handelingen 8:34-38)
In dit verhaal wordt Filippus door God naar een andere plaats gebracht. Terwijl hij daar langs de weg loopt komt er een kamerheer langs uit Ethiopië. Deze leest Jesaja hoofdstuk 53. Filippus legt hem uit dat deze tekst over Jezus gaat. Deze man gelooft het en wordt direct daarna gedoopt.
Doop is niet iets waar je jaren naartoe werkt, het geeft het begin aan van je leven met God. Vanaf dat moment kan je gaan groeien in die nieuwe schepping die je geworden bent. Jezus zegt in Mattheüs 28:19:
Doop hen in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. En leer hun te doen wat ik jullie geleerd heb.
Jezus zegt dus: 'als iemand gelooft: éérst dopen, dàn uitgebreid onderwijzen.'
Kinderdoop?
Zoals ik al heb gezegd wil ik niet veel over dit thema zeggen. Wel wil ik een korte notitie maken bij de voornaamste argumenten vóór het dopen (besprenkelen) van kinderen. Ga gerust door naar het volgende kopje als je hier geen vragen over hebt.
Argument 1: De doop is de voortzetting van de Joodse besnijdenis. Door deze doop wordt je dus deel van het verbond.
Antwoord: Door geloof ben je deel aan het verbond, niet door wie je ouders zijn. Dit is ook precies wat Paulus bedoelt met Galaten 3:16, Aan het Nageslacht (enkelvoud) is de belofte gedaan, niet aan de nageslachten (meervoud). En in vers 26-27 staat: Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Jezus Christus. Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zicht met Christus bekleed.
Vragen voor argument 1: Heeft de baby zich met Christus bekleed in de doop? Wat houd dat geloof in waar het in vers 26 hierboven over gaat? Waarom worden meisjes wel gedoopt maar werden zij niet besneden?
Lees ook: In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus. U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt. (Kolossenzen 2:11-12)
Legt een baby zijn oude natuur af? Nee, deze tekst gaat erover dat de besnijdenis niet meer plaatsvind, en dat de belofte van de besnijdenis tot ons komt dankzij het geloof en via de doop.
Argument 2: In de Bijbel lezen we dat mensen met hun hele huis gedoopt werden, natuurlijk waren daar ook kinderen bij!
Dat is om zoveel redenen niet waar. Ten eerste zijn er genoeg gezinnen die geen baby's hebben, en dat is altijd zo geweest. Ten tweede staat dáár niets over in de tekst. Het is zelfs zo dat de tekst dit bij nader onderzoek zelfs lijkt uit te sluiten. Ik wil graag één zo'n tekst citeren ter illustratie:
en hij werd onmiddellijk gedoopt, en al de zijnen.
En hij bracht hen in zijn huis en richtte voor hen de tafel aan. En hij verheugde zich dat hij met al zijn huisgenoten tot geloof in God gekomen was. (Handelingen 16:33b-34)
In vers 33 staat inderdaad dat de cipier waar het in dit hoofdstuk over gaat gedoopt is met heel zijn huishouden (al de zijnen: slaven, kinderen, etc.). Maar in het vers erna lees je ook dat ze niet alleen allemaal gedoopt zijn, ze zijn ook allemaal tot geloof gekomen. Hoe komt een baby tot geloof? Ontvangen baby's de Heilige Geest door de doop? (Handelingen 10:47) En helemaal: Spréken baby's zoals Handelingen 10:46 zegt?2
De doop met de Heilige Geest en met vuur.
Toen Jezus naar de hemel ging zei Hij tegen zijn leerlingen dat ze gedoopt zouden worden met de Heilige Geest en dat ze kracht zouden krijgen als de Heilige Geest over hen zou komen:
4 En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt;
5 want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.
6 Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen?
7 En Hij zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft,
8 maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.
9 En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. (Handelingen 1:4-9)
De leerlingen vragen hier U wanneer Jezus het koninkrijk zou vestigen, hiermee bedoelen ze: 'Wanneer neemt Uw plaats op de troon van Israël?' Jezus heeft altijd al gezegd dat zijn Koninkrijk niet van deze wereld was, en Hij antwoordt dan ook dat ze dat niet mogen weten, maar dat ze in de plaats daarvan kracht ontvangen om te getuigen. Deze kracht is δύναμις, en dit woord wordt in de Bijbel gebruikt om kracht aan te geven om wonderen te doen. In hoofdstuk 2 zien we deze doop met de Heilige Geest gebeuren.
Doop betekend hier weer hetzelfde, namelijk volledig ondergedompeld worden, dus compleet overladen met de Geest. Vaak wordt ook gesproken over 'doop en vervulling met de Geest.'
De eerste keer dat het in de Bijbel voorkomt werd de Heilige Geest ook zichtbaar als vuur, vandaar dat het ook de doop met vuur wordt genoemd:
En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. (Handelingen 2:3-4)
Wie is de Heilige Geest?
De Heilige Geest is deel van de Goddelijke drie-eenheid.3 Drie personen vormen samen één God. De Heilige Geest is dus een persoon. Hij zal ons onderwijzen en Hij wordt Trooster of Helper genoemd. (Johannes 14:26) En men kan Hem teleurstellen (Efeze 4:30) Hij heeft dus ook gevoelens.
Wanneer ontvang je de Heilige Geest?
Als je tot geloof komt werkt de Geest al door je heen. Het is namelijk zo dat niemand Jezus als Heer kan belijden zonder de Heilige Geest:
Daarom maak ik u bekend dat niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: Jezus is een vervloekte. Ook kan niemand zeggen: Jezus is Heere, dan door de Heilige Geest. (1Korinthe 12:3)
En zoals ik in het vorige hoofdstuk al heb laten zien is het zeggen 'Jezus is Heere' een onderdeel van het tot geloof komen. Zoals staat in Romeinen 10:9-13.
Maar de vervulling met de Geest wordt onderscheiden van het ontvangen van de Geest. In Handelingen 8 staat namelijk een voorbeeld van een groep gelovigen, die zelfs gedoopt zijn, maar nog niet de vervulling met de Geest hebben ontvangen:
Toen de apostelen die in Jeruzalem waren, hoorden dat Samaria het Woord van God aangenomen had, stuurden zij Petrus en Johannes naar hen toe, en toen die aangekomen waren, baden zij voor hen dat zij de Heilige Geest mochten ontvangen. Want Hij was nog op niemand van hen gevallen, maar zij waren alleen gedoopt in de Naam van de Heere Jezus. Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest. (Handelingen 8:14-17)
Hoe wordt men gedoopt met de Geest?
Het antwoord is simpel, iemand die deze vervulling heeft legt de handen op bij iemand die deze niet heeft en bidt voor de vervulling.
Bijvoorbeeld:
Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest. (Handelingen 8:17)
Maar niet altijd worden er handen opgelegd. In Handelingen 10 lezen we het volgende:
Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen die het Woord hoorden. En de gelovigen die van de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus waren meegekomen, waren buiten zichzelf dat de gave van de Heilige Geest ook op de heidenen uitgestort werd, want zij hoorden hen spreken in vreemde talen en God groot maken (Handelingen 10:44-46)
Vaak gaat de doop met de Heilige Geest samen met het spreken in vreemde talen. Dat zagen we eerder al in Handelingen 2, nu weer in hoofdstuk 10, en we komen het nog vaker tegen. Bijvoorbeeld in hoofdstuk 19:
En nadat Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken in vreemde talen en profeteerden. (Handelingen 19:6)
Dit verschijnsel noemen we het 'spreken in tongen'.4 Het is een taal die door de Heilige Geest gegeven wordt. Soms is dit de taal van de toehoorders, en soms is dit een taal om persoonlijk te kunnen bidden. Het is een gave van de Geest en ook een teken van een gelovige, zoals we lezen in Markus 16:17: 'In nieuwe talen zullen de gelovigen spreken.'
Hoewel het een mooie gave is waar iedereen zich in mag oefenen is het geen verplichting. Als iemand niet in tongen begint te spreken betekend dat niet per se dat hij de doop met de Geest niet ontvangen heeft.
Je zal kracht ontvangen als de Heilige Geest over je komt. Hoewel tongen krachtig zijn, zijn het niet de enige krachten waar de Bijbel over spreekt. In het verleden is het nog wel eens overgekomen alsof het spreken in tongen een hoger level is en iedereen die dit doet beter. Dit is niet waar.
Vruchten
Uiteindelijk herken je de boom aan zijn vruchten.
De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Daartegen richt de wet zich niet. Maar wie van Christus zijn, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd. Als wij door de Geest leven, laten wij dan ook door de Geest wandelen. Laten wij geen arrogante mensen worden, elkaar niet uitdagen en jaloers zijn op elkaar. (Galaten 5:22-26)
De arrogantie dat je zou zeggen dat je beter bent dan de ander en die ander dus minder is omdat hij iets nog niet heeft is nou juist wat volgens deze tekst niet goed is.
Nee, dat de Geest aanwezig is weet je door de vruchten van de boom:
Liefde
Blijdschap
Vrede
Geduld
Vriendelijkheid
Goedheid
Geloof
Zachtmoedigheid
Zelfbeheersing
Geloof, hoop en liefde blijven voor altijd, en de meeste daarvan is de liefde. Jaag de liefde na en streef naar de gaven (uitingen) van de Heilige Geest (1Korinthe 13:13-14:1a)
1Zie hoofdstuk 1
2Als reactie op de referentietekst bij vraag 74 van de Heidelbergse Catachismus.
3Drie-eenheid = God is Vader, Geest en Zoon, deze Drie zijn één, maar toch 3 verschillende personen.
4 Voor meer over het spreken in tongen lees 1Korinthe 14
Ik doop u wel met water, maar Hij komt Die sterker is dan ik, bij Wie ik niet waard ben de riem van Zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur.
(Johannes de Doper over Jezus; Lukas 3:16)
Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, en leer hun alles wat Ik u geboden heb te doen. (Jezus; Mattheüs 28:19)
Hebreeën 6:2 spreekt over het onderwijs over de dopen. Niet over de doop alsof het enkelvoud zou zijn. Ook verder in de Bijbel worden er verschillende dopen onderscheiden. In dit hoofdstuk wil ik het hebben over twee van die dopen. De doop met water en de doop met de Heilige Geest en met vuur.
Wat betekend het woord 'doop'?
Het woord dat in de Bijbel gebruikt wordt voor dopen is het Griekse woord βαπτίζω. Dit woord betekent ondergedompeld worden ergens in. Deze onderdompeling brengt een blijvende verandering met zich mee. Als dat niet zo zou zijn zou het woord 'βάπτω' gekozen zijn, wat meer dippen betekent.
Hierbij wil ik de notitie maken dat de 'doop' die in sommige kerken bij baby's gebeurt dus eigenlijk geen goede weergave is van de betekenis van het woord 'βαπτίζω'. Over de discussie of er wel of geen kinderen gedoopt moeten worden zijn hele boeken vol geschreven, daar zal ik dus niet veel verder op ingaan.
Wat betekend de doop zelf?
De doop is een afwassing van het oude leven in het water.
Paulus zegt dan ook dat we in de doop met Jezus sterven en ook met Hem weer levend worden in een nieuw leven:
Weet u niet dat wij allen die in (De Naam van) Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, zodat zoals Christus uit de dood is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen. (Romeinen 6:3-4)
en ook:
U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de dood heeft opgewekt. (Kolossenzen 2:12)
Ik ben ervan overtuigd dat, hoewel de doop 'slechts' een ritueel is, het maken van deze stap zorgt voor een betere positie voor een Christen hier op aarde. Het is als het ware je begrafenis, waarnaar je altijd kan verwijzen in tijden van moeite. Ook wordt het mogelijk om over het oude vlees1 te zeggen dat het dood is, wat het is gedoopt in de dood en levend geworden in Christus, door dit ritueel heen. Zo staat er in Romeinen 6:7, vlak na wat ik net schreef, het volgende:
Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.
Dit vers gaat nog steeds over de doop waarin wij gestorven zijn, en het zegt niet alleen dat we schoongewassen zijn van de schuld van de zonde, maar ook van de zonde zelf.
Volgens mij ligt de waarde van de doop dan ook voornamelijk in het leven hier, en niet in de hemel. Zonder de doop ben je nog niet verloren, maar gedoopt worden wordt wel van je verwacht als je tot geloof gekomen bent. Dit wordt mooi verwoord in Markus 16:16:
Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden,
maar wie niet geloofd zal hebben, zal veroordeeld worden.
Hier zo je dat in de eerste zin de doop is ingesloten, maar in de tweede zin wordt alleen op het ontbreken van het geloof veroordeeld. Hier wordt de doop ook niet genoemd. Ik zal meer over het oordeel schrijven in hoofdstuk 6.
Wanneer wordt er gedoopt?
De doop vindt in de Bijbel altijd plaats nadat iemand tot geloof is gekomen. Meestal zelfs vrij direct. In het Bijbelboek Handelingen wordt de geschiedenis van de eerste kerk beschreven. We zien in de vroege kerk dat iedereen die het nieuws aannam gedoopt werd:
Zij nu die zijn woord met vreugde aannamen, werden gedoopt; en ongeveer drieduizend zielen werden er op die dag aan hen toegevoegd. (Handelingen 2:41)
Hier worden 3000 mensen gedoopt omdat ze bekeerd waren. Uit de tekst lijkt het zelfs waarschijnlijk dat ze op diezelfde dag nog gedoopt werden. Een ander voorbeeld vinden we in Handelingen 8:
De kamerheer antwoordde Filippus en zei: Ik vraag u, over wie zegt de profeet dit? Over zichzelf of over iemand anders? En Filippus deed zijn mond open en, uitgaande van dat Schriftwoord, verkondigde hij hem Jezus. En terwijl zij onderweg waren, kwamen zij bij een water. En de kamerheer zei: Kijk, daar is water; wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zei: Als u met heel uw hart gelooft, is het geoorloofd. En hij antwoordde en zei: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. En hij liet de wagen stilhouden, en zij daalden beiden af in het water, zowel Filippus als de kamerheer, en hij doopte hem.
(Handelingen 8:34-38)
In dit verhaal wordt Filippus door God naar een andere plaats gebracht. Terwijl hij daar langs de weg loopt komt er een kamerheer langs uit Ethiopië. Deze leest Jesaja hoofdstuk 53. Filippus legt hem uit dat deze tekst over Jezus gaat. Deze man gelooft het en wordt direct daarna gedoopt.
Doop is niet iets waar je jaren naartoe werkt, het geeft het begin aan van je leven met God. Vanaf dat moment kan je gaan groeien in die nieuwe schepping die je geworden bent. Jezus zegt in Mattheüs 28:19:
Doop hen in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest. En leer hun te doen wat ik jullie geleerd heb.
Jezus zegt dus: 'als iemand gelooft: éérst dopen, dàn uitgebreid onderwijzen.'
Kinderdoop?
Zoals ik al heb gezegd wil ik niet veel over dit thema zeggen. Wel wil ik een korte notitie maken bij de voornaamste argumenten vóór het dopen (besprenkelen) van kinderen. Ga gerust door naar het volgende kopje als je hier geen vragen over hebt.
Argument 1: De doop is de voortzetting van de Joodse besnijdenis. Door deze doop wordt je dus deel van het verbond.
Antwoord: Door geloof ben je deel aan het verbond, niet door wie je ouders zijn. Dit is ook precies wat Paulus bedoelt met Galaten 3:16, Aan het Nageslacht (enkelvoud) is de belofte gedaan, niet aan de nageslachten (meervoud). En in vers 26-27 staat: Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Jezus Christus. Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zicht met Christus bekleed.
Vragen voor argument 1: Heeft de baby zich met Christus bekleed in de doop? Wat houd dat geloof in waar het in vers 26 hierboven over gaat? Waarom worden meisjes wel gedoopt maar werden zij niet besneden?
Lees ook: In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus. U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt. (Kolossenzen 2:11-12)
Legt een baby zijn oude natuur af? Nee, deze tekst gaat erover dat de besnijdenis niet meer plaatsvind, en dat de belofte van de besnijdenis tot ons komt dankzij het geloof en via de doop.
Argument 2: In de Bijbel lezen we dat mensen met hun hele huis gedoopt werden, natuurlijk waren daar ook kinderen bij!
Dat is om zoveel redenen niet waar. Ten eerste zijn er genoeg gezinnen die geen baby's hebben, en dat is altijd zo geweest. Ten tweede staat dáár niets over in de tekst. Het is zelfs zo dat de tekst dit bij nader onderzoek zelfs lijkt uit te sluiten. Ik wil graag één zo'n tekst citeren ter illustratie:
en hij werd onmiddellijk gedoopt, en al de zijnen.
En hij bracht hen in zijn huis en richtte voor hen de tafel aan. En hij verheugde zich dat hij met al zijn huisgenoten tot geloof in God gekomen was. (Handelingen 16:33b-34)
In vers 33 staat inderdaad dat de cipier waar het in dit hoofdstuk over gaat gedoopt is met heel zijn huishouden (al de zijnen: slaven, kinderen, etc.). Maar in het vers erna lees je ook dat ze niet alleen allemaal gedoopt zijn, ze zijn ook allemaal tot geloof gekomen. Hoe komt een baby tot geloof? Ontvangen baby's de Heilige Geest door de doop? (Handelingen 10:47) En helemaal: Spréken baby's zoals Handelingen 10:46 zegt?2
De doop met de Heilige Geest en met vuur.
Toen Jezus naar de hemel ging zei Hij tegen zijn leerlingen dat ze gedoopt zouden worden met de Heilige Geest en dat ze kracht zouden krijgen als de Heilige Geest over hen zou komen:
4 En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt;
5 want Johannes doopte wel met water, maar u zult met de Heilige Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.
6 Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen?
7 En Hij zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft,
8 maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde.
9 En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. (Handelingen 1:4-9)
De leerlingen vragen hier U wanneer Jezus het koninkrijk zou vestigen, hiermee bedoelen ze: 'Wanneer neemt Uw plaats op de troon van Israël?' Jezus heeft altijd al gezegd dat zijn Koninkrijk niet van deze wereld was, en Hij antwoordt dan ook dat ze dat niet mogen weten, maar dat ze in de plaats daarvan kracht ontvangen om te getuigen. Deze kracht is δύναμις, en dit woord wordt in de Bijbel gebruikt om kracht aan te geven om wonderen te doen. In hoofdstuk 2 zien we deze doop met de Heilige Geest gebeuren.
Doop betekend hier weer hetzelfde, namelijk volledig ondergedompeld worden, dus compleet overladen met de Geest. Vaak wordt ook gesproken over 'doop en vervulling met de Geest.'
De eerste keer dat het in de Bijbel voorkomt werd de Heilige Geest ook zichtbaar als vuur, vandaar dat het ook de doop met vuur wordt genoemd:
En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. (Handelingen 2:3-4)
Wie is de Heilige Geest?
De Heilige Geest is deel van de Goddelijke drie-eenheid.3 Drie personen vormen samen één God. De Heilige Geest is dus een persoon. Hij zal ons onderwijzen en Hij wordt Trooster of Helper genoemd. (Johannes 14:26) En men kan Hem teleurstellen (Efeze 4:30) Hij heeft dus ook gevoelens.
Wanneer ontvang je de Heilige Geest?
Als je tot geloof komt werkt de Geest al door je heen. Het is namelijk zo dat niemand Jezus als Heer kan belijden zonder de Heilige Geest:
Daarom maak ik u bekend dat niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: Jezus is een vervloekte. Ook kan niemand zeggen: Jezus is Heere, dan door de Heilige Geest. (1Korinthe 12:3)
En zoals ik in het vorige hoofdstuk al heb laten zien is het zeggen 'Jezus is Heere' een onderdeel van het tot geloof komen. Zoals staat in Romeinen 10:9-13.
Maar de vervulling met de Geest wordt onderscheiden van het ontvangen van de Geest. In Handelingen 8 staat namelijk een voorbeeld van een groep gelovigen, die zelfs gedoopt zijn, maar nog niet de vervulling met de Geest hebben ontvangen:
Toen de apostelen die in Jeruzalem waren, hoorden dat Samaria het Woord van God aangenomen had, stuurden zij Petrus en Johannes naar hen toe, en toen die aangekomen waren, baden zij voor hen dat zij de Heilige Geest mochten ontvangen. Want Hij was nog op niemand van hen gevallen, maar zij waren alleen gedoopt in de Naam van de Heere Jezus. Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest. (Handelingen 8:14-17)
Hoe wordt men gedoopt met de Geest?
Het antwoord is simpel, iemand die deze vervulling heeft legt de handen op bij iemand die deze niet heeft en bidt voor de vervulling.
Bijvoorbeeld:
Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest. (Handelingen 8:17)
Maar niet altijd worden er handen opgelegd. In Handelingen 10 lezen we het volgende:
Terwijl Petrus deze woorden nog sprak, viel de Heilige Geest op allen die het Woord hoorden. En de gelovigen die van de besnijdenis waren, zovelen als er met Petrus waren meegekomen, waren buiten zichzelf dat de gave van de Heilige Geest ook op de heidenen uitgestort werd, want zij hoorden hen spreken in vreemde talen en God groot maken (Handelingen 10:44-46)
Vaak gaat de doop met de Heilige Geest samen met het spreken in vreemde talen. Dat zagen we eerder al in Handelingen 2, nu weer in hoofdstuk 10, en we komen het nog vaker tegen. Bijvoorbeeld in hoofdstuk 19:
En nadat Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken in vreemde talen en profeteerden. (Handelingen 19:6)
Dit verschijnsel noemen we het 'spreken in tongen'.4 Het is een taal die door de Heilige Geest gegeven wordt. Soms is dit de taal van de toehoorders, en soms is dit een taal om persoonlijk te kunnen bidden. Het is een gave van de Geest en ook een teken van een gelovige, zoals we lezen in Markus 16:17: 'In nieuwe talen zullen de gelovigen spreken.'
Hoewel het een mooie gave is waar iedereen zich in mag oefenen is het geen verplichting. Als iemand niet in tongen begint te spreken betekend dat niet per se dat hij de doop met de Geest niet ontvangen heeft.
Je zal kracht ontvangen als de Heilige Geest over je komt. Hoewel tongen krachtig zijn, zijn het niet de enige krachten waar de Bijbel over spreekt. In het verleden is het nog wel eens overgekomen alsof het spreken in tongen een hoger level is en iedereen die dit doet beter. Dit is niet waar.
Vruchten
Uiteindelijk herken je de boom aan zijn vruchten.
De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. Daartegen richt de wet zich niet. Maar wie van Christus zijn, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd. Als wij door de Geest leven, laten wij dan ook door de Geest wandelen. Laten wij geen arrogante mensen worden, elkaar niet uitdagen en jaloers zijn op elkaar. (Galaten 5:22-26)
De arrogantie dat je zou zeggen dat je beter bent dan de ander en die ander dus minder is omdat hij iets nog niet heeft is nou juist wat volgens deze tekst niet goed is.
Nee, dat de Geest aanwezig is weet je door de vruchten van de boom:
Liefde
Blijdschap
Vrede
Geduld
Vriendelijkheid
Goedheid
Geloof
Zachtmoedigheid
Zelfbeheersing
Geloof, hoop en liefde blijven voor altijd, en de meeste daarvan is de liefde. Jaag de liefde na en streef naar de gaven (uitingen) van de Heilige Geest (1Korinthe 13:13-14:1a)
1Zie hoofdstuk 1
2Als reactie op de referentietekst bij vraag 74 van de Heidelbergse Catachismus.
3Drie-eenheid = God is Vader, Geest en Zoon, deze Drie zijn één, maar toch 3 verschillende personen.
4 Voor meer over het spreken in tongen lees 1Korinthe 14
Hoofdstuk 4
Oplegging van handen...
-Doop met de Geest
-Aanstellen van oudsten
-Genezing
-Doop met de Geest
-Aanstellen van oudsten
-Genezing
Hoofdstuk 5
De opstanding van de doden
-In het verleden:
Jezus, Lazarus, dochter van Jaïrus, Dorkas (Hand 9) Etc.
In het heden:
-Doden die door gebed terugkomen.
In de toekomst:
-Alle doden zullen opgewekt worden voor de dag van het oordeel.
-In het verleden:
Jezus, Lazarus, dochter van Jaïrus, Dorkas (Hand 9) Etc.
In het heden:
-Doden die door gebed terugkomen.
In de toekomst:
-Alle doden zullen opgewekt worden voor de dag van het oordeel.
Hoofdstuk 6
Het eeuwige oordeel
Kort gezegd: God wil dat je in de hemel komt. De enige manier om daar te komen is als je de weg weet. Dus God heeft een grote wegwijzer neergezet met de naam Jezus. Als je Hem volgt kom je op de goede plaats uit. Anders niet.
Het is geen kwestie van goed leven of niet, het is een kwestie van Jezus kennen. Vanuit het kennen van Jezus komt het goed leven wel voort.
Kort gezegd: God wil dat je in de hemel komt. De enige manier om daar te komen is als je de weg weet. Dus God heeft een grote wegwijzer neergezet met de naam Jezus. Als je Hem volgt kom je op de goede plaats uit. Anders niet.
Het is geen kwestie van goed leven of niet, het is een kwestie van Jezus kennen. Vanuit het kennen van Jezus komt het goed leven wel voort.
Hoofdstuk 7
Doorgaan tot de volwassenheid
Hebreeën 5:12-6:2
Hebreeën 5:12-6:2